Luc C. Martens (°1956) is emeritus gewoon hoogleraar kindertandheelkunde (UGent) en begon in 2004 met het schrijven van poëzie. Hij beschouwde dit toen als een soort compensatie tegen zijn drukke loopbaan waarbij de wetenschap weinig of geen ruimte laat voor eigen interpretatie. Met het lezen en schrijven van poëzie kwam hij hiervan los. Hij vindt schrijven van poëzie een 'métier' dat voor een deel aangeleerd kan worden. 

Luc neemt sinds 2004 (en tot op heden) op zeer regelmatige wijzig deel aan de ‘wisper’ workshops waar hij Roel Richelieu van Londersele als lesgever en mentor vond. Daarnaast nam hij ook twee keer deel aan de summer academy van Kreatief schrijven (olv. Daniel Billiet)   

Inmiddels werd zijn 'toegankelijke' poëzie gepubliceerd in meerdere tijdschriften: Op ruwe planken, Krakatau, Opspraak, Schoon Schip, De Vallei, Gierik&NVT, De schaal van Digther, Meander, Roer, Het Liegend Konijn en Poëziekrant.

Zijn poëzie werd meerdere keren gewaardeerd met oa. de Jules Van Campenhoutprjs 2012, een tweede prijs bij CC Boontje 2013, een derde prijs bij Poemtata 2014 en een nominatie voor de Melopeeprijs 2016. Hij bereikte meerdere keren de TOP 100 van de gedichtenwedstrijd Prijs de poëzie (vroegere Turingprijs). Luc was in de periode 2014-2019 de stadsdichter van Deinze. 

Luc C. Martens debuteerde in 2012 met ‘Hoop op Stille muren’ (uitg. Berghmans). In 2015 volgde ‘Tussen Arend en Schildpad’ (uitg. P). Voor de periode 2014-19 werd hij aangesteld als stadsdichter van Deinze. Na 5 jaar publiceerde hij de  bundel ‘Stad van alle seizoenen’. In 2020 publiceerde hij samen met Steven Van Der Heyden de bundel ‘Tot ze koud is’ (uitg. P). In okt. 2022 werd de bundel 'Twee uur per maand kom ik van je houden' (Uitg. P)voorgesteld. Luc wordt gesubsidieerd door  Literatuur Vlaanderen voor  het geven van lezingen.