Het stadsdichterschap is een van de moeilijkste taken die een dichter kan aanvaarden. De slechte stadsdichter blijft in zijn toren zitten, de betere leest zijn actuele, stadsgebonden onderwerpen op het  plein, de beste voegt daar nog samenwerking met locale verenigingen en kunstenaars aan toe. Die dichter gaat de grootste uitdagingen niet uit de weg en begeeft zich op glad ijs. Luc C. Martens koos duidelijk voor deze derde optie. Hij bleef gemakkelijk overeind en dat gedurende vijf jaar! Weinigen zullen het hem nadoen en Deinze mag zich gelukkig achten: het maakte de juiste keuze.

 

 

Roel Richelieu van Londersele, eerste stadsdichter van Gent, schrijfdocent bij Wisper en redacteur van ‘Het gezeefde gedicht’.

 


01.

OVERZICHT ACTIVITEITEN

Belangrijkste ACTIVITEITEN van de STADSDICHTER

DE GEDICHTEN

 

2014

 

  • 4 seizoensgedichten met kunstenaar Toin Delva
  • 3 Leie-gedichten
  • 5 Gelegenheidsgedichten 2014
    • Bedankt Martin Carrette
    • Ten Bosse 30 jaar
    • Eerste Spadesteek
    • 150 jr Ooidonk (Perseverando)
    • Tuttenboom

 

2015

 

  • 4 seizoensgedichten met grafisch kunstenares Sylvie Van Hulle
  • 4 Leiegedichten
  • 4 Gelegenheidsgedichten 2015
    • KARPOV meets KARPOV
    • De JoJo (jubileumboek)
    • De Schotse dagen (2)

2016

 

  • 4 seizoensgedichten met kunstschilder Jesse van Gompel
  • 2 Leie-gedichten
  • 4 Gelegenheidsgedichten 2016
    • Luister Duister te Astene
    • wijngilde Donza
    • Opening stadhuis
    • 90 jr Davidsfonds

2017: 

 

  • 7 Gelegenheidsgedichten
    • Gedichtendag thema humor (2)
    • Canteclaerfeesten (3)
    • Het gedicht Bypass bij het toekomstig bruggetje over de Leie
    • Gedicht voor de begraafplaats ’Vlinder’ te Astene

 

2018: 

 

  • 5 Gelegenheidsgedichten
    • 40 jaar cultuurraad
    • Werelddag dementie (2)
    • Totaalspektakel wanHOOP
    • Aanplanting vredesboom 11/11/20018

MET het dichterscollectief Deinze (DéCéDé)

 

2014

  • Luister Duister-1 (120 deelnemers)
  • Zomerfietstocht (60 deelnemers)
  • Litérair café-1 (35 deelnemers)

2015

  • Luister Duister -2 (70 deelnemers)
  • Proclamatie Poemtata (palace)
  • Litérair café-2 (50 deelnemers)
  • Litérair café-3 (40 deelnemers)

 

2016

  • Luister Duister - 3 te Zeveren met 9 BD’s ( Belangrijke Deinzenaars)
  • Litérair café 3 (De Carroussel)
  • Leeshoek op de Biënnale
  • Zeveren Slunse (poëzie in de kerk)
  • Litérair café 4 ( ‘t Hoveke)
  • Het stadsbos gedicht
  • Literair café 5 (’t Hoveke)

 

2017

  • Luister in het Duister - 4 te Astene (ca 60 deelnemers)
  • Vlaamse Poëziedagen op Ooidonk (ca 150 deelnemers)

 

2018

  • De stadsdichter trakteert

         in Cafe Interieur (ca 90 deelnemers)

  • Werfbezoek CC Leietheater
  • Totaalspektakel wanHOOP

 

VERTEGENWOORDIGING Deinze

 

  • Eerste Vlaamse stadsdichtersdag te Bornem 2014
  • Jurylid aanstelling stadsdichter Bornem (2014) en dorpsdichter Kaprijke 2016
  • Stadsdichtersdag in NL (Lelystad) 2016 en 2018

 

Pers - communicatie

  • Diverse Interviews in ‘het Nieuwsblad en ‘Het Laatste Nieuws’
  • Filliershoekje
  • Code 9800
  • Radio Tequilla diverse interviews
  • Radio Tequilla bij Geert Walgraeve
  • Inleidend woordje op Biënnale 2014 en 2016
  • AVS ( Kaaistraat gedichtendag 2016)
  • Polsslag (cultuur en erfgoedmagazine)
  • + diverse solo voorleesmomenten

02.

INTERVIEW

UIT de vele INTERVIEWS


In de periode van het stadsdichterschap werden diverse interviews afgenomen die verschenen in kranten (het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws) of magazines (Code 9800, Polsslag ea.)  Hieronder enkele van de meest terugkomende vragen met een geupdated antwoord (anno 2019).

Wat waren uw eerste stappen in de wereld van de poëzie? (Hoe komt een wetenschapper van UGent in contact met poëzie?)

Als tiener volgde ik in St –Michiels-Brugge ‘dictie’ olv. Ria Scarphout (dichteres, en voordrachtkunstenares) en zo kwam ik in contact met poëzie. Het declamatorium der Nederlandse poëzie van Theresa Van Marcke was ons handboek. Zo leerde ik de taal en vooral het naar voren brengen ervan lief te hebben. Mijn eerste podiumexploten dateren uit die tijd. Als jonge twintiger schreef ik vele ‘indrukken’ neer en maakte twee bundeltjes van 18 gedichten (zonder enige pretentie dat dit goede poëzie was). Als gevolg van de wetenschappelijke loopbaan verdwenen de teksten onder het stof.  Door een ‘toeval’ (onder druk van mijn zus die aan een wedstrijd beeldende kunsten deelnam) nam ik in 2003 deel aan een poëziewedstrijd van de kunstvereniging Spectraal (Gent) en kreeg de tweede prijs voor een gedicht geschreven in 1981.  Na bijna 25 jaar totale inzet voor de loopbaan en uitsluitend publiceren van wetenschappelijke teksten werd ik terug gebeten door het ‘gedichten’ schrijven. Ik volgde een ééndaagse workshop poëzie op het Campo Santo kerkhof te St-Amandsberg en schreef er 2 nieuwe gedichten wat de ‘goesting’  nog meer aanwakkerde. Het opende meteen perspectieven om ook iets naast ‘de job’ te doen, dat strak wetenschappelijk denken even naast mij neer te leggen, mijn romantische ziel te laten ademen…  een hobby te ontwikkelen. Ik wilde het echter goed doen (de aard van het beestje… ).

Ik schreef me in 2004 in voor de poëzie(avond)workshops van Wisper geleid door de eerste Gentse stadsdichter Roel Richelieu van Londersele. In het begin was het echt doorbijten om van mijn ‘mooie teksten’  poëzie te maken.  Het was een openbaring dat er ‘verboden’ woorden waren en hoe het weglaten van woorden een zin zoveel poëtischer maakte. Ik ontdekte dat poëzie schrijven een métier is en dat je dat kunt leren. Tot vandaag, 14 jaar later zit ik jaarlijks bij Roel een 10-tal avonden op de schoolbanken waarbij het eigen werk en dat van anderen kritisch wordt gelezen, beoordeeld en verbeterd wordt.  Het is hartverwarmend en fascinerend hoe zielsverwanten elkaar optillen en beter maken en toch allemaal zichzelf blijven en hun eigen poëtica ontwikkelen.  

Wat betekent poëzie voor u (in uw leven)?

Als wetenschapper beleeft men de wereld van het onderzoek, rationeel denken, de  statistiek en daar zijn meestal niet te veel interpretaties mogelijk. Het weergeven van resultaten in de wetenschappelijke literatuur laat ook weinig ruimte tot ‘poëtische‘ vrijheid. Bij het lezen van gedichten daarentegen heb je altijd een persoonlijke beleving en mogelijkheid van interpretatie. Voor pöezie moet je ook tijd nemen en stilvallen. Zowel het lezen ervan als het schrijven ervan is voor mij dan ook de ultieme manier om tot onthaasting te komen. Dit doen op dode momenten en bij tijdverlies (op de trein, lange vluchten, hotelkamers…) of in de vroege morgen tijdens het weekend is een verrijking. Zo zie ik het poëzieschrijven effectief als een antigif tegen mijn drukke beroepsleven of een tegengewicht tegen het strak wetenschappelijk denken.

Hoe kijkt u zelf naar uw werk? Wat is typerend? Waar bent u trots op en waar wilt u nog naartoe?

Ik denk dat ik er grotendeels in geslaagd ben het métier aan te leren en dit zo goed als mogelijk toe te passen binnen de beperkingen van mijn persoonlijk dichterstalent. Hierbij is het merendeel van mijn gedichten zeer toegankelijk en wordt in de teksten vooral gebruik gemaakt van de gekende technieken: zelfstandige beelden, alliteraties met een zwak voor binnenrijm. Dat laatste versterkt de muzikaliteit bij het lezen.  Mijn poëzie moet je luidop lezen of moet je horen. Tot op heden zijn alle gedichten ook visueel zeer gestruktureerd.

Naast de workshops die ik volgde vond ik het belangrijk te publiceren in tijdschriften en mee te doen aan poëziewedstrijden. Al deze redacties en jury’s passeren leek mij de beste feedback voor kwaliteitsgarantie en gaf ook de nodige boost om verder te schrijven. Zo ben ik oa. trots op het winnen van de Kronkelprijs (2011), de Jules Van Campenhout prijs (2012), de tweede prijs CC Boontje (2013) en de derde prijs Poemtata (2014). Ik was ook bijzonder vereerd geselecteerd te zijn voor de  bloemlezing van het tijdschrift Gierik en Nieuw Vlaams Tijdschrift in 2010 en tenslotte ben ik fier al twee maal de top 100 te hebben bereikt van de jaarlijkse grote Turing wedstrijd  waarvoor ca. 10.000 gedichten worden ingezonden.  Een nominatie voor de prestigieuze Melopee prijs (2017) en de selectie van drie gedichten voor het toonaangevend tijdschrift Het Liegend Konijn (2018) zijn voor mij belangrijke recente waarderingen.

Inmiddels publiceerde ik twee dichtbundels ‘Hoop op stille muren’ (Berghmans uitgevers, 2012) en ‘Tussen arend en schildpad’ (uitgeverij P, 2015). Die weg wil ik graag verder zetten. Naast de gelegenheidsbundel als stadsdichter werd parallell gewerkt aan twee bundels waarbij enerzijds ‘de liefde’ en anderzijds  ‘het ouder worden’ aan bod komen.

 

U bent sinds 2014 benoemd als stadsdichter van Deinze. Hoe inspirerend is het poëzie te schrijven over de stad waar u leeft? Wat is uw inspiratiebron?

Bij mijn aanstelling was de opdracht de stad te promoten via mijn poëzie. Dat is tegelijk een carte blanche krijgen maar eveneens een moeilijke uitdaging. Bovendien mocht ik in de voetsporen treden van Martin Carrette die als allereerste stadsdichter van Deinze deze functie op bijna onnavolgbare wijze had vervuld.

Ik vond mijn inspiratie in de pas heraangelegde markt waarbij de seizoenen door Benoît Van Innis  in de architectuur werden aangebracht. Zo schreef ik in de eerste periode van drie jaar 12 seizoensgedichten. Ieder jaar maakte een lokale kunstenaar 4 nieuwe werken bij mijn vier gedichten. Zo werkte ik samen met Toin Delva, Sylvie Van Hulle en Jesse van  Gompel.  Het gedicht en een foto van het kunstwerk gemaakt door Ive Steyaert werden op kaarten gedrukt en verspreid.

Een tweede inspiratiebron was de Leie. Als Deinse dichter ontsnap je daar niet aan. Ik nam mij voor een cyclus te schrijven vertrekkende in Machelen tot aan de ‘Auberge  du Pêcheur’ waarmee het hele Deinse grondgebied werd bestreken. Het leverde een tiental gedichten op.

Tenslotte waren er ook de vele gelegenheidsgedichten voor oa. 150 jaar kasteelheren op Ooidonk, De Schotse dagen, 40 jaar schaakclub Karpov, de tuttenboom, 20 jaar de JoJo, 90 jaar Davidsfonds, de Canteclaerfeesten, 40 jaar cultuurraad, de werelddag dementie  het totaal spektakel wanHOOP enz…      

Nu loopt het stadsdichterschap van Deinze af. Hoe kijkt u terug op deze periode? Wat is u bijgebleven?

Ik kijk er heel dankbaar naar terug. Ik leerde de stad en zijn bestuurders beter kennen en ik kwam in contact met heel vele mensen en verenigingen die ik nog niet kende. Heel veel momenten blijven mij bij vanaf de aanstelling in het MUDEL tot op heden waarbij vooral de grote opkomst bij onze literaire cafés (40-50 aanwezigen) en de ‘Luister in het duister’ wandelingen of andere manifestaties (60-120 deelnemers) deugd deden. Ik heb dankbare herinneringen aan de persconferentie die ik mocht leiden op Ooidonk met graaf t’Kint de Roodenbeke en zijn echtgenote op de eerste rij, de foto met Anatoli Karpov, de eerste spadesteek voor het stadhuis, de tuttenboom manifestatie, de aangrijpende installatie van mijn gedicht voor de sterretjesweide te Astene in intieme kring, dementie inclusief, wanHOOP   en zoveel meer …

Het hoogtepunt was ongetwijfeld de organisatie van de Vlaamse poëziedagen. Een uniek gebeuren met een keur aan > 40 Vlaamse dichters die de revue passeerden en > 150 deelnemers. Dit alles onder een blauwe lucht en een oktoberzon op het kasteel van Ooidonk.

 Wat brengt de toekomst?

Na 5 jaar stadsdichterschap (wat meteen uniek is in Vlaanderen, Nederland en ver daarbuiten) is het tijd om dat in schoonheid af te ronden. Ik hoop uiteraard nog verder actief te blijven in DéCéDé en betrokken te blijven bij poëzieprojecten binnen Deinze, land van Nevele maar niet altijd als directe voortrekker en/of initiatief- nemer. Het is tijd voor een nieuwe insteek, voor nieuwe creativiteit. Ik hoop dat de stad en zijn bestuur daar blijft in investeren. Deinze, poëziecentrum aan de Leie ! Waarom niet ? In ieder geval het talent is binnen DéCéDé aanwezig om dit te realiseren. Wat mezelf betreft hoop ik ook wat meer ongebonden creatieve ruimte te vinden en na deze gelegenheidsbundel op relatief korte termijn nieuw werk te kunnen voorstellen. Er ligt nog heel wat op de plank.

03.

DANKWOORD

DANKBARE TERUGBLIK op 5 jaar stadsdichterschap

 

 

In november 2013 werd ik ontboden op het stadhuis bij de schepen van cultuur Dhr Rutger De Reu. DéCéDé (aanvankelijk dichtersconvent Deinze, nu dichterscollectief Deinze) was nog maar een jaar opgericht en Martin Carrette zou na 4 jaar afscheid nemen als eerste stadsdichter van Deinze. De vraag werd gesteld. Terwijl Martin een taalkundige, taalvirtuoos en een bekend gezicht was en daarbij nog op pensioen tijdens zijn hele ambtstermijn, was ik ondanks mijn debuut in 2012 voor velen een onbekend gezicht en meer dan voltijds werkende. Poëzie was voor mij een uit de hand gelopen hobby die ik pas een tien jaar daarvoor was beginnen ontwikkelen  ‘als antigif’ tegen mijn drukke universitaire loopbaan. Zoals het hoort was ik vereerd met de vraag en vroeg ik bedenktijd.  Binnen DéCéDé was de druk groot. Zo een vraag krijg je maar één keer klonk het. Ook mijn dichtste familie kon er achter staan en wist dat mijn hart toch al direct ‘ja’ had gezegd.

Het was voor mij en wellicht ook voor de stad een uitdaging. Martin had de weg uitgestippeld en legde een poëtische ring rond Deinze met zijn 11 ‘stadsged(z)ichten’ die op mooie kaarten werden gedrukt. Martin schreef over alles en nam afscheid met > 50 gedichten gebundeld in ‘Alles viel samen’

De opdracht was Deinze promoten via mijn poëzie en daarbij kreeg ik eigenlijk een ‘carte blanche’. Mijn persoonlijke doelstelling was daarbij de poëzie binnen Deinze dichter bij de mensen brengen. Het project om 3 jaar lang een seizoensgedicht te schrijven en daar een lokaal kunstenaar bij te betrekken leidde niet alleen tot mooie kaarten maar vooral ook tot 12 topmomenten met gastdichters, onze eigen DéCéDé dichters, muzikanten en vooral zeer veel aanwezigen. Luister in het duister, de winterpoëziewandeling voor het eerst gewandeld in het laatste jaar van de periode Martin werd jaarlijks met groot succes herhaald. Ook een zomerfietstocht met poëzie in private tuinen werd gesmaakt en de poëzieavond in het pop-up Café Interieur werd een topavond met bijna 100 aanwezigen.

Daarnaast werd ik gevraagd door tal van verenigingen om ‘iets’ te schrijven en dat leidde finaal tot 25 gelegenheidsgedichten.  Ik leerde hierdoor mijn stad kennen. De vele persoonlijke en sociale contacten waren voor mij een verrijking als mens en als Deinzenaar.

Na 3 jaar lag mijn afscheidsbundel klaar maar dat was zonder het beleid gerekend. De vraag werd gesteld om verder te doen. De Canteclaerstoet kwam eraan, 40 jaar cultuurraad zou worden gevierd en de verkiezingen zaten in de weg om een opvolger aan te duiden. Het woord fusie werd toen nog niet in de mond genomen. Zoals het hoort was ik vereerd en vroeg ik bedenktijd. Ik aanvaardde.

De voorbije 2 jaar werd het anders. Een driemaandelijks project zat er niet meer in maar er kwamen andere hoogtepunten en één daarvan was mijn ultieme droom: de Vlaamse poëziedagen terug op het kasteel van Ooidonk organiseren en dat mocht en dat lukte !

Na 5 jaar blik ik met grote dankbaarheid terug voor zoveel steun die ik mocht ontvangen bij het realiseren van al mijn poëtische dromen. De logistieke en financiële steun vanwege de stad was onmisbaar en groot ! Binnen stadsdichterskringen werd ik ervoor benijd in België en in Nederland. Grote dank aan schepen Rutger De Reu en de medewerkers van de dienst cultuur en evenementen in het bijzonder de heren  Wim Van Der Cruyssen en Christophe Blomme. Ik wil alle leden van DeCéDé bedanken omdat ze mij al die jaren gedragen hebben. Ik ben schatplichtig aan de kunstenaars ( Toin Delva, Sylie Van Hulle en Jesse Van Gompel) die zomaar 4 werken creëerden bij de seizoensgedichten en aan de fotograaf (Ive Steyaert) die de foto’s aanleverde voor de kaarten en heel vele momenten digitaal vastlegde. Ik wil de vele muzikanten bedanken die mij en de DéCéDé activiteiten hebben willen opluisteren ( oa. Annelies Smet, Stef Van Vynckt, Jan De Clerck, Yorgi Grotzelis en Pieter-Jan Aerts).

Grote dank aan de cultuurraad en alle mogelijke Deinse verenigingen die poëzie een kans gaven.

Dank aan het college van burgemeester en schepenen. Met elk van hen mocht ik een goed en verrijkend contact opbouwen.

Ik droomde nog van een poëziepleintje, -straatje; van poëzie visueel in de straten brengen niet alleen klassiek afgedrukt maar via allerhande moderne licht- en geluidstechnieken zoals in zovele dorpen en steden in Nederland. Ik droomde nog van een poëzie zomerroute langs de Leie of van de verdere verankering van de Vlaamse poëziedagen in Deinze. Ik droomde nog van een nieuwe poëzieprijs en de jaarlijkse dag van het woord in  het CC Leietheater… dat alles knipogend naar mijn opvolger.  

Dank Stadsbestuur, dank alle poëzieminnaars, blijf de stadsdichter en de poëzie steunen en maak verder van Deinze, land van Nevele een poëziecentrum aan de Leie.

Waarom niet ?


Luc C. Martens

03-02-2019

                           

 

mijn stad

 

omdat ik hier nooit in een kraambed heb gelegen,  hier

geen wortels noch van vader noch van moeder had; omdat

ik hier nooit in het schoolkoor zong, nooit trampoline sprong

toonde niemand mij de weg naar je kloppend hart

 

omdat ik je steeds in het blauwe uur van de ochtend verliet

en je enkel terugvond in zwart satijnen nachtjapon; omdat ik

te moe was je oranje rits te ontsluiten, ik me steeds verschool

in je langste schaduwen, had ik geen tijd je te beminnen

 

omdat ik in jou mocht wonen, hier mijn lief en leed mocht delen,

vrienden vond; omdat ik hier bij jou uit alle continenten thuis

mocht komen; zo graag in je spiegel kijk en van je groene longen hou;

omdat ik jouw vijvers, je rivier en populieren mocht bezingen

 

werd ik verliefd met uitroepteken. twintig seizoenen lang viel ik

met jou in slaap, deelden we tussen de lakens de wildste dromen.

nu ik vijf jaar aan jouw lippen hing en je al mijn adem hebt ontnomen,

heb ik geen woorden meer, mijn lief, mijn stad, ik heb gezegd 


Afscheidsgedicht Luc C. Martens 2019

 

04.

BUNDEL

Na 5 jaar nam de stadichter afscheid met de bundel STAD VAN ALLE SEIZOENEN (90pag.) waarin 47 gedichten, een realisatie ism. uitgeverij P (Leuven) en de stad Deinze .


Deze bundel (90 pag.) is nog steeds verkrijgbaar bij de auteur.

Voor contact: zie onderaan deze pagina.

05.

FOTOGALERIJ

Martin Carrette en Roel RichelieuVan Londersele

bij de aanstelling van Luc C. Martens

Yves Van Durme interviewt LucC. Martens

Literaire café's met voorstelling van de seizoensgedichten

Karpov meets Karpov

         Café Interieur

         WijkTEN BOSSE 

         40 jaar Cultuurraad

         WIE 

   zegt, zegt LUISTER in het DUISTER

         Sfeerbeelden 2014-2019